Wie ben ik en hoe werk ik

Wie ben ik?

Aangenaam, mijn naam is Yolande Blauw.

Ongeveer veertig jaar geleden ging ik aan de pedagogische academie (nu Pabo) studeren en sindsdien heeft onderwijs mij niet meer losgelaten.

Mijn eerste vijftien werkzame jaren waren in het basisonderwijs, waar ik leerkracht en directeur ben geweest. Vanuit mijn voorliefde voor getallen heb ik mezelf gespecialiseerd in rekenen en wiskunde. In die periode merkte ik al dat veel kinderen die moeite hebben met rekenen, ook moeite hebben met lezen, in het bijzonder met begrijpend lezen.

Werk en studie resulteerde in een baan aan de Pabo, eerst als stage- en studiebegeleider daarna ook als reken/wiskundedocent. In die periode van twaalf jaar heb ik mezelf verder gespecialiseerd in de didactiek van rekenen (dus hoe leer je kinderen rekenen), in lesgeven en in leren.

Yolande Blauw

Privéomstandigheden hebben mij doen besluiten het lesgeven tijdelijk te stoppen. Ondanks de grote zorg thuis, bleef het onderwijs boeien en zag ik kans om in rustige momenten op de dag me verder te verdiepen in rekenen én in lezen. Op de lagere school was lezen nooit zo ‘mijn ding’. Maar hoe verder ik me in rekenen verdiepte, hoe meer ik me realiseerde dat het hedendaagse rekenonderwijs een goede leesvaardigheid vereist. Kun je niet goed lezen, dan heb je een dubbel probleem: een leesprobleem en een probleem bij het begrijpen van rekenopdrachten.

Naast een goede leesvaardigheid is het nog veel belangrijker om te begrijpen wat je leest. Dat geldt ook voor rekenen: begrijpen wat je uit moet rekenen is een noodzakelijke voorwaarde om de som uit te kunnen rekenen.

Eerlijk gezegd geldt dit voor het hele leven. In het dagelijks leven speelt taal een hele, grote rol. Kun je niet lezen en begrijpen wat je leest, dan wordt de wereld een stuk ingewikkelder. En met rekenen is dit precies hetzelfde.

Mijn privéomstandigheden veranderden en ik ging weer voor de klas. Eerst een half jaar in het basisonderwijs en daarna anderhalf jaar aan de Pabo. Helaas moest ik concluderen dat ik daar niet meer op mijn plek was. Wat nu? 

Ik besloot mijn baan op te zeggen om op eigen wijze een bijdrage te gaan leveren aan het onderwijs: aan kinderen, jongeren en volwassenen die moeite hebben met rekenen en lezen.

Hoe leert je kind?

Eerst ben ik een jaartje de boeken ingedoken, want ik besefte dat ik met betrekking tot het lerende kind veel onbeantwoorde vragen had. Alle vragen kwamen uiteindelijk samen in één centrale en heel belangrijke vraag: “Hoe ontwikkelt een kind zich precies?”. De boeken van Ewald Vervaet (geïnspireerd op de ontwikkelingstheorie van Jean Piaget) brachten mij op een prachtig spoor. Via publicaties, lezingen en interviews van meer pedagogen, psychologen, artsen en neurowetenschappers ging ik op een ware ontdekkingstocht door de eerste twintig levensjaren van een mens. Wat is dat een rijkdom!

Het geeft me een vernieuwde kijk op leren, op leren lezen, op leren rekenen en zeker op het kind en de ontwikkeling van het kind. Vooral de opgedane neurologische kennis draagt bij aan mijn manier van werken, die op veel aspecten anders is dan het werken op de meeste basisscholen. En dat werkt! Want zoals Albert Einstein het zo mooi verwoordde:

“Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg.”

Tijdens het specialiseren vroeg ik mezelf vaak af, hoe het komt dat steeds meer kinderen moeite hebben met lezen. Hoe komt het dat veel jongeren op het voortgezet onderwijs een matige rekenvaardigheid hebben? Ondanks alle inzet op scholen gaan kinderen steeds minder en minder goed lezen en laten onderzoeken zien dat de rekenprestaties van kinderen er ook niet op vooruit gaan. Hoe komt dat toch?

Ik ontdekte de werkwijze van Marijke van Vuure, gebaseerd op de theorie van Pierre Mesker. Kort samengevat beschrijft Pierre Mesker de belangrijke rol van de motorische en zintuiglijke ontwikkeling in de voorbereiding op het leren lezen en rekenen. Daarnaast ontdekte ik, door de kijk van Ludo Cuyvers op lees-, schrijf- en rekenproblemen, dat er enorm veel overeenkomsten zijn in leren lezen en leren rekenen. En daarmee ook in het ontstaan van rekenproblemen en leesproblemen. Ik las over de innerlijke drang van kinderen om te spelen en te ontdekken: kinderen worden met een natuurlijke motivatie geboren. Ik vroeg me af: ‘Waarom verdwijnt die motivatie dan? Waar? Wanneer? Hoe?’.

Hoe werk ik met kind en ouder?

Deze hele ontdekkingstocht heeft mij onder andere doen inzien wat we een kind in de eerste levensjaren, op speelse wijze, kunnen aanbieden om de kans op leerproblemen zo klein mogelijk te maken. Het geeft me handvaten om ontstane leerproblemen, op een bij het kind passende wijze, aan te kunnen pakken en zoveel mogelijk op te kunnen lossen.

Als een kind merkt dat je haar/hem serieus neemt, dat je luistert, dat je begrip hebt, dat je oefeningen aanbiedt die bij de ontwikkeling van het kind op dat moment passen én het kind uitdagen, dan voelt een kind zich veilig en geborgen en verdwijnt langzaam de boosheid op en de afkeer tegen lezen en/of rekenen. Met de eerste succeservaringen op zak, krijgt het kind steeds meer plezier in de oefeningen en gaat, op bijna wonderbaarlijke wijze, sprongen maken in ontwikkeling. Vanuit het principe van ‘De 7 eigenschappen van Happy Kids’ (waarmee ik werk) krijgt het kind steeds meer regie over het eigen gedrag en het eigen leren, waardoor het leren nog leuker wordt.

Want één ding is zeker: ieder kind wil graag leren. Het willen ontdekken van de wereld om je heen zit in ieders natuur. Het is de kunst van opvoeden en onderwijs om het kind die ontdekkingstocht te laten maken! Om de knop: Ik wil leren aan te laten staan.

Ik help je graag, om samen je kind dát duwtje in de goede richting te geven. Zodat je kind (weer) met een glimlach leest en rekent.

Leren volgens ‘De zeven eigenschappen’ werkt ook voor jongeren en volwassenen. Bij informatie kun je hier meer over lezen.